Een nieuw onderzoek heeft aangetoond dat vroege jagers-verzamelaars op het Andes-Altiplano een veel diverser dieet hadden dan eerder werd gedacht. De studie, gepubliceerd in het tijdschrift PLOS ONE, suggereert dat deze vroege mensen voornamelijk planten aten, en slechts in beperkte mate op grote zoogdieren jaagden.
De onderzoekers analyseerden de stabiele isotopensamenstelling van botten en tanden van mensen die leefden in twee archeologische vindplaatsen op het Altiplano: Quebrada Jaiva (9.0-6.5 cal. ka) en Soro Mik’aya Patjxa (8.0-6.5 cal. ka). Deze vindplaatsen dateren uit het vroege Holoceen, een periode die ongeveer 11.700 jaar geleden begon.
Stable isotopen zijn atomen van een bepaald element die een verschillend aantal neutronen hebben. Ze hebben dezelfde chemische eigenschappen, maar een iets andere massa. De isotopensamenstelling van voedsel wordt beïnvloed door de manier waarop het voedsel is geproduceerd. Planten die fotosynthetisch energie gebruiken, nemen lichte isotopen van koolstof (12C) op, terwijl dieren die deze planten eten, zwaardere isotopen (13C) opnemen.
De onderzoekers vonden dat de isotopensamenstelling van de botten en tanden van de vroege jagers-verzamelaars op het Altiplano overeenkwam met die van een dieet dat voor 70-95% uit planten bestond. Dit is in tegenspraak met de huidige opvatting dat deze vroege mensen voornamelijk op grote zoogdieren jaagden.
De resultaten van dit onderzoek suggereren dat vroege jagers-verzamelaars op het Altiplano een veel diverser dieet hadden dan eerder werd gedacht. Dit dieet bestond waarschijnlijk uit een breed scala aan planten, waaronder grassen, zaden, knollen en fruit.
Deze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor ons begrip van de ontwikkeling van menselijke samenlevingen in de Andes. Ze suggereren dat vroege jagers-verzamelaars in staat waren om zich aan te passen aan de extreme omstandigheden van het Altiplano door een gevarieerd dieet te ontwikkelen. Dit dieet bood hen de voedingsstoffen die ze nodig hadden om te overleven en zich voort te planten.
De onderzoekers suggereren dat de overgang naar een plantaardiger dieet een belangrijke stap was in de ontwikkeling van landbouw in de Andes. Landbouwgewassen, zoals quinoa en aardappelen, zijn belangrijke bronnen van koolhydraten en eiwitten. Ze waren een belangrijke bron van voedsel voor de vroege boeren in de Andes.
Hoe kunnen we dit onderzoek beter begrijpen?
Het is belangrijk om op te merken dat dit onderzoek gebaseerd is op een beperkt aantal monsters. Het is mogelijk dat de resultaten niet representatief zijn voor alle vroege jagers-verzamelaars op het Andes-Altiplano.
Om meer te weten te komen over het dieet van deze vroege mensen, is het nodig om meer onderzoek te doen. Dit onderzoek zou zich kunnen richten op het analyseren van botten en tanden van mensen die in andere delen van het Andes-Altiplano leefden. Het zou ook interessant zijn om te onderzoeken hoe het dieet van deze mensen veranderde in de loop van de tijd.
Ondanks de beperkingen van dit onderzoek, biedt het wel een nieuwe kijk op het dieet van vroege jagers-verzamelaars op het Andes-Altiplano. Dit onderzoek laat zien dat deze vroege mensen een veel diverser dieet hadden dan eerder werd gedacht. Dit dieet was gebaseerd op een breed scala aan planten, en bood hen de voedingsstoffen die ze nodig hadden om te overleven en zich voort te planten.
Geef een reactie